Circulair vastgoed

Circulair vastgoed is een concept waar tegenwoordig veel inkt over vloeit. Nederland bijvoorbeeld wil in 2050 zijn hele economie circulair hebben. In Duitsland experimenteert men met woonvormen aangepast aan de maatschappelijke behoeften van binnen 30 jaar en aan de onvermijdelijke klimaatopwarming. Elke zichzelf respecterende denktank of bouwgroep heeft er wel een rapport over. Er staat blijkbaar druk op de ketel.

Dat circulariteit vooral in de bouwsector ter sprake komt, ligt voor de hand. De bouw is een grootverbruiker van grondstoffen met grote milieu-impact: staal, beton, klei, zand voor glas, hout… en de gigantische hoeveelheden energie om die materialen te maken of ontginnen. De bouw is uiteindelijk ook verantwoordelijk voor 25 tot 30 procent van alle afvalstromen.

Laten we dan meer recycleren! Dat was tot voor een aantal jaren de mantra. Maar bij recyclage gaat heel wat waarde verloren. Als het materiaal van een computer voor 100 procent wordt gerecycleerd, wordt amper 1 procent van de waarde gerecupereerd.

De verhouding is anders, maar voor de bouwsector geldt hetzelfde principe: ook als we alle materialen recycleren, moet er telkens enorm veel nieuwe energie  gestopt worden in het ontwerpen en opnieuw bouwen. Bovendien zijn er limieten aan het recycleren en verlaagt recycleren vaak de kwaliteit van het product. Het kan enkel de laatste stap zijn.

Andere mindset

De bouwsector is cruciaal in de evolutie naar een circulaire economie, want hij heeft niet alleen een grote impact. Hij is bepalend voor de economische keten en kan als voorbeeld dienen. Hij is ook een nog grotendeels braakliggend terrein voor industrialisatie. Een terrein waarop vrij snel grote stappen kunen gezet worden.

Elk gebouw vandaag is grotendeels een uniek en duur ontwerp, gericht op een specifieke behoefte met een beperkte gebruiksduur. De keuze bij de aanvang bepaalt de manier waarop we een gebouw zullen kunnen gebruiken. Als het gebouw moeilijk aanpasbaar blijkt, dan zal elke functieverandering van het gebouw duur zijn en ook een grotere milieu-impact hebben… en niet snel werkelijkheid worden. Overleg tussen de uitbater en de spelers die actief zijn in het bouwproces is dus cruciaal om een circulair gebouw te realiseren.

Vandaag geldt de initiële bouwkost nog vaak als basis om beslissingen te nemen in het bouwproces. Maar als we van de levenscycluskost van een gebouw zouden uitgaan, dan zou dit tot andere keuzes tijdens het bouwproces kunnen leiden. Die omslag in het denken moet nog helemaal gemaakt worden. Bij MOSARD zijn we zover. Het platform brengt bouwheren, ontwerpers en uitvoerende partijen bij elkaar rond een uniform maatsysteem.

Begin is gemaakt

Het begin is dus gemaakt? Waarschijnlijk wel. Het is ook een logische evolutie. Standaardisatie hebben we in de bouw eigenlijk al lang. De formaten van bouwblokken, gipsplaten, klapramen, daktimmer… zijn net zoals de formaten van keukentoestellen en -kasten al decennia grotendeels uniform. Maar de standaardisering en het ‘open source’ werken kunnen nog een heel stuk opgeschaald worden tot grotere componenten, tot zelfs daken en hele woningen. Afgelopen kerkvloertegels van blauwe steen leiden na hun religieuze periode vaak nog meerdere levens. Dat kan ook met gebouwen.

We moeten circulair vastgoed immers niet beperken tot enkel nieuwbouw. Juist bestaand vastgoed biedt kansen voor circulariteit, door verspilling te verkleinen en vernieuwingen door te voeren. Sloopafval kan bijvoorbeeld uitstekend gebruikt worden in nieuwe ketens. En transformatie van (kantoor)panden is soms een goede oplossing voor leegstand.

Maar soms is transformatie van één gebouw niet genoeg. Het levert pas echt wat op als er ook in de inrichting van een heel woongebied wordt bijgestuurd. De ruimtelijke ordening van morgen dus, ook daar zijn we bij MOSARD mee bezig.

Terug naar news & blogs